Restauratie jachthuis Sint Hubertus in Hoenderloo
In april 2014 rondde Nico de Bont de gedetailleerde restauratie van het Jachthuis Sint Hubertus af. De gevel en het dak werden grondig aangepakt, het interieur hersteld en de installaties vervangen zodat het gebouw weer voldoet aan alle hedendaagse eisen.
Aanleiding voor de restauratie was met name de slechte en brandgevaarlijke staat van de installaties in het huis. Zo lagen de oorspronkelijke elektriciteitsleidingen onder de vloeren nog in gedroogd zeewier. Alle leidingen en elektrische bedrading werden bij de restauratie vervangen.
De 26.000 speciaal voor de eetzaal gemaakte glazen vloertegeltjes werden eerst zorgvuldig verwijderd (vierhonderd werden vervangen), schoongemaakt en vervolgens weer teruggelegd. Bij het schilderwerk werd het oorspronkelijke kleurenplan in ere hersteld. De deurklinken werden opnieuw gegoten. Aan het exterieur zijn ongeveer 80.000 dakleien op de daken vervangen. In de gevels, ook aan de waterzijde, werden 15.000 tot 20.000 bakstenen vernieuwd en het voegwerk is hersteld.
De Rijksgebouwendienst bracht een documentaire uit met een uitgebreide terugblik op de restauratie (30 min.).
Historie
Het echtpaar Kröller-Müller besloot in 1914 om op de Veluwe een jachthuis te bouwen op hun pas verworven landgoed De Hoge Veluwe. Architect H.P. Berlage ontwierp niet alleen het huis, maar ook het interieur, de meubels, de tuinen, dienstgebouwen en zelfs een brug bij het Jachthuis. Zo ontstond een Gesamtkunstwerk.
Het jachthuis is gebouwd tussen 1915 en 1920. De legende van de bekering van jager Sint Hubertus was de leidraad voor het ontwerp. De plattegrond van het gebouw heeft een geweivorm. De 31 meter hoge toren, met het kruis in het metselwerk verwerkt, symboliseert het lichtende kruis in het gewei.
Het gebouw is voor die tijd erg luxueus uitgevoerd. Zo had het een eigen generator voor elektriciteit, warm en koud stromend water, een centraal stofzuigersysteem, een klokkensysteem en een lift. De Pullmann schuiframen op de begane grond kunnen in hun geheel wegzakken in de keldermuur.
Het opdrachtgevende paar bemoeide zich steeds opnieuw met de ontwerpen, wat tot voortdurende aanpassingen leidde. De wens om aan het bijna voltooide gebouw een serre toe te voegen, was voor Berlage aanleiding om zich terug te trekken. Henry Van de Velde nam zijn werk over. Het gebouw bleef tot 1935 in bezit van het echtpaar, die het vervolgens aan de Nederlandse Staat schonk. Het jachthuis is tegenwoordig deels geopend voor publiek.
Foto: gemeentearchief Ede